Wanneer er sprake is van niet-aangeboren hersenletsel (NAH) wordt er vaak in kaart gebracht of het nodig is om een neuropsychologisch onderzoek in te zetten. Allereerst wordt er gekeken of er sprake is van cognitieve klachten die of door de getroffene zelf, of door de omgeving worden opgemerkt. Indien er sprake is van cognitieve klachten kan het behulpzaam zijn om een neuropsychologisch onderzoek in te zetten. Maar hoe kan het dat er dan vervolgens geen cognitieve stoornissen uit het onderzoek naar voren komen?
Wat houdt een neuropsychologisch onderzoek (NPO) precies in?
Met een neuropsychologisch onderzoek wordt het cognitief functioneren in kaart gebracht door middel van verschillende testen. Hierbij wordt er gekeken of er aanwijzingen zijn voor cognitieve stoornissen, d.w.z. dat ongeveer 97,7% van de normgroep hoger scoort. Dit geeft aan dat de scores afwijkend zijn voor jouw leeftijdsgroep en opleidingsniveau en daarom vermoedelijk verklaard kunnen worden door cognitieve beperkingen. Hierbij wordt eerst altijd onderzocht of er sprake is van onderpresteren, door bijvoorbeeld spanning, verminderde inzet, of een andere onderliggende oorzaak.
Wanneer wordt een NPO ingezet?
Een NPO wordt ingezet in verschillende settingen met als doel diagnostiek te verrichten naar het cognitief functioneren. Aan de ene kant kan het ingezet worden wanneer iemand traumatisch- of niet-traumatisch hersenletsel heeft doorgemaakt om vast te stellen of er sprake is van cognitieve veranderingen. Aan de andere kant kan het ingezet worden wanneer er nog geen diagnose is, waarbij het als tool gebruikt wordt om een diagnose te kunnen stellen. Dit wordt dan in het ziekenhuis, in een revalidatiecentrum, of bij een onderzoeksinstelling gedaan.
Waarom komt er niks uit de resultaten, maar worden er wel cognitieve klachten ervaren?
Het komt regelmatig voor dat mensen wel cognitieve klachten ervaren, maar waarbij er in een neuropsychologisch onderzoek geen cognitieve stoornissen worden aangetoond. Dit kan meerdere redenen hebben, een aantal van deze redenen zijn hieronder op een rijtje gezet:
- Geen voormeting beschikbaar
Er is vaak geen voormeting beschikbaar, waardoor iemand een cognitieve achteruitgang kan hebben doorgemaakt terwijl dit niet direct een cognitieve stoornis is. Als je bijvoorbeeld eerst op hooggemiddeld niveau zou scoren en nu op gemiddeld niveau komt er “niks” uit het neuropsychologisch onderzoek, maar ervaar je zelf mogelijk wel cognitieve klachten.
- Invloed van mentale energie
Onze mentale energie en cognitief functioneren staan nauw in verband met elkaar. Iedereen die vermoeid raakt kan cognitieve klachten gaan ervaren, bijvoorbeeld verminderde concentratie of moeite met het op woorden komen. Na hersenletsel kunnen er hevige vermoeidheidsklachten ontstaan die dan ook invloed hebben op ons denken. Bij een neuropsychologisch onderzoek wordt er geprobeerd vermoeidheid zo min mogelijk van invloed te laten zijn om het cognitief functioneren zo puur mogelijk in kaart proberen te brengen. Het kan zijn dat bij vermoeidheid dan wel klachten ontstaan, maar dat dit niet verklaard wordt door daadwerkelijke cognitieve stoornissen.
- Invloed van duurbelasting
Sommige mensen ervaren pas klachten na duurbelasting. Dit wil zeggen dat iemand zich al enkele tijd cognitief inspant, waarna dan pas cognitieve klachten ontstaan. Dit kan meerdere oorzaken hebben, bijvoorbeeld een toename van vermoeidheid, het afnemen van de concentratie, of doordat de informatieverwerking achterloopt en er een punt ontstaat dat het niet meer lukt informatie te verwerken. Het hoofd is dan vol.
- Onderzoeksetting
De onderzoeksetting van een neuropsychologisch onderzoek is vaak niet vergelijkbaar met de werksetting. Bij een neuropsychologisch onderzoek wordt er zoveel mogelijk rekening gehouden met het beperken van omgevingsprikkels en worden de taken één voor één uitgevoerd. Werk vergt vaak een hogere cognitieve inspanning door zowel prikkels, als door het doen van dubbeltaken, of onderbroken worden door een collega. Bij een neuropsychologisch onderzoek wordt er dus niet in kaart gebracht of er sprake is van beperkingen wanneer er in hogere mate cognitieve inspanning wordt vereist.
- Volledige verwerking kan niet geobjectiveerd worden
Hoewel er wordt geprobeerd om het cognitief functioneren zo goed mogelijk te onderzoeken, is het niet mogelijk om alle functies van ons cognitief functioneren, en dus ook onze prikkel- en informatieverwerking, volledig in kaart te brengen. Denk hierbij aan overprikkeling. Dit is een veelvoorkomende klacht na NAH, echter kan dit niet goed geobjectiveerd worden. Overprikkeling kan wel weer cognitieve klachten veroorzaken.
- Andere factoren die van invloed zijn
Er zijn nog meer factoren die van invloed kunnen zijn, waaronder stress en/of de aanwezigheid van psychische klachten. Deze kunnen een negatieve invloed hebben op ons cognitief functioneren. Daarnaast kan er soms ook een overmatige focus zijn op de klachten, waardoor de klachten versterken. Vergelijk dit met een muggenbult, waarbij krabben enkel tot meer jeuk leid.
Ondanks de hierboven beschreven knelpunten van het NPO, kan het in veel gevallen ook wel behulpzaam zijn om dit uit te laten voeren. Het belangrijkste is echter om altijd rekening te houden dat het NPO enkel aanwijzingen kan geven, maar niet 100% het volledige cognitief functioneren in kaart brengt. Wanneer er wel sprake is van cognitieve klachten, maar niet van cognitieve stoornissen moet er rekening gehouden worden met de hierboven beschreven factoren. NB: Wanneer er geen sprake is van cognitieve stoornissen betekent dat niet direct dat de cognitieve klachten “verzonnen” of “overdreven” zijn.
Wanneer is een NPO behulpzaam?
Toch kan het wel behulpzaam zijn om een NPO uit te laten voeren wanneer er een hulpvraag ligt om het cognitief functioneren in kaart te brengen. Ondanks dat het nooit een volledig beeld geeft van het cognitief functioneren, kan het wel in grote mate milde tot ernstige cognitieve stoornissen objectiveren en van elkaar differentiëren. Deze zullen namelijk vaak ook zichtbaar zijn onder “optimale” omstandigheden. Daarnaast worden ook energetische klachten, psychische klachten en persoonskernmerken in kaart gebracht die dergelijk klachten zouden kunnen veroorzaken. De subjectieve klachten, gerapporteerde klachten uit vragenlijstonderzoek, observaties, en resultaten uit het testonderzoek, worden allemaal meegenomen om zo een volledig beeld te scheppen van het functioneren.
Disclaimer: dit is geen wetenschappelijk artikel. De informatie is geschreven op basis van eigen ervaring en deskundigheid. Derhalve kunnen er geen harde conclusies getrokken worden op basis van deze informatie.
Wist je dat je bij WijDoen ook terecht kunt voor een neuropsychologisch onderzoek? Neem contact met ons op!